Bijgewerkt
1 Oktober 2009
02_bleekwater.png, 5,4kB

Toch had je er, na een dag of tien, schoon genoeg van en besloot je dat het zo niet langer kon. Je pakte je oude hutkoffer, propte de spaarzame dingetjes die je bij je had in je leren handbagage, huurde een ezel en ging ermee naar Marthe.

    - Als we nou eens gingen verhuizen, stelde je Marthe voor. Een beetje groter appartement, een beetje ruimere straat, een beetje zonniger balkon?

    - Dat kunnen we best, was Marthe’s antwoord. Tenslotte hebben we allebei een inkomen, dat moet lukken. Het lukte.

Van tijd tot tijd wachtte Beth je nog wel eens ergens op.
Ze wilde dan met je praten, spiegelde je ongekende rijkdommen voor en een heerlijk, zorgeloos leventje, als je maar BIJ HEN IN HUIS BLEEF WONEN.

    - Als ik jou niet tegengekomen was, zei ze bij een van die gelegenheden, had ik me allang van kant gemaakt.

Misschien. Wel had je al haar bezittingen veilig weten te stellen door alles op jouw naam te laten verschepen naar Tanger, want zij en haar broer, waren er beroerd aan toe geweest in Nederland waar ze grote schulden opgebouwd hadden.
Vandaar hun vlucht naar Tanger, een vrijhaven.
Maar jouw besluit stond vast en niets of niemand die je nog van gedachten kon doen veranderen.
Nu maakte je pas echt kennis met allerlei winkeltjes in en buiten de socco en vond schattige, groenbeschilderde meubeltjes voor jullie nieuwe, pasverworven appartement en die je voor een habbekrats mocht huren.
Je struinde wat af, zodoende vond je ook een groot bed, waarvan je de matras om de zoveel tijd opnieuw liet vullen met iets van vers gedroogd graswier.
Het sliep en rook heerlijk.
’s Ochtends opgehaald, werd deze ’s middags alweer teruggebracht.
Verder namen jullie een jonge, Arabische vrouw in dienst, die zich Fatima liet noemen.
Ze arriveerde gesluierd en had haar nagels, handpalmen en voetzolen ingewreven met henna.
Jullie wasgoed sloeg ze tegen de wanden van de badkuip tot het schoon genoeg was voor haar gevoel.
Voorts dweilde ze de mooie, witte plavuizen vloer met een zwabber en bleekwater.
Wat een heerlijkheid allemaal!
Ook maakte je kennis met een heel apart Nederlands stel.
Hij kwam uit dat handjevol rijke families, dat nooit in telefoonboeken staat, zij was een struise, warmbloedige vrouw van eenvoudige komaf. Een lange, slanke man was hij, met mooie, gevoelige handen, die altijd zwart zagen van de smeerolie. Vroeger verspilde hij pa’s geld aan autoraces, nu werkte hij, om de kost te verdienen, als automonteur in een of andere garage. Met haar was hij naar Tanger gevlucht, om aan de dwingelandij van zijn vader te ontkomen.
Beiden waren al een keer eerder getrouwd geweest en uit dat eerste huwelijk had de vrouw een zoontje overgehouden, die ergens in Brussel op een kostschool zat.

    - Ik denk dat ik mijn eigen kind maar eens terug ga halen, zei ze op een goeie dag tegen je, toen jullie er, na een couscous schranspartij nog wat zaten na te kletsen. - Want ze hebben m’n kind nou wel van me afgepakt, maar dat gaat zomaar niet!

Je had lauwe thee aangereikt gekregen, geserveerd in een afgesneden conservenblikje.

    - Hoezo? vroeg je verbaasd, onderwijl zogenaamd nippend aan je blikje met viezigheid.

Maar in haar hoofd had ze het hele ontvoeringplan al uitgewerkt. Het was een kant-en-klaar eindproduct dat je voorgeschoteld kreeg.
Ze zou een vliegtuig naar Brussel nemen, waar ze in een hotel de nacht zou doorbrengen. De volgende dag zou ze zich bij de nonnen melden, met de vraag of ze haar zoontje mocht zien. Met een smoes over te oude schoenen of zo, zou ze toestemming vragen ’n uurtje met hem de stad in te mogen, teneinde samen een paar nieuwe te kopen. Ze was immers van zover gekomen!
Dan razendsnel terug naar het hotel en hop! het eerste het beste vliegtuig terug naar Tanger.
Zo had ze het bedacht, zo diende het te gebeuren.

© Marie-José VAN DEN HOUT

Free counter and web stats